Włocławek


Włocławek

Van 1904 tot 1907 woonde Johannes Cornelis van den Muyzenberg (de jongste broer van Leendert Willem) als verantwoordelijke van het kantoor aldaar en de molens.

In deze tijd was Włocławek nog een tamelijk primitieve provinciestad (geen waterleiding, riolering, gas) met ongeveer 60.000 inwoners. Er was tamelijk veel industrie (aardewerk, cichorei, papier, cellulose, steenfabrieken, landbouwwerktuigen)

Włocławek [vȗoʦ’wavek] is gelegen in Kujavië-Pommeren, midden-Polen, aan de Wisła (Vistula, vroeger Weichsel) en de Zgłowiączka. In 2014 telde het 113.939 inwoners.

Tussen de 14e en 15e eeuw bezetten de ridders van de Duitse Orde het gebied. Zij noemden de stad Leslau. Tijdens de bezetting tussen 1939 en 1945 werd de stad door de Duitsers opnieuw Leslau genoemd. In het jiddisj heette de stad Votslavsk en in onze familiepapieren wordt hij Wlotslafsk genoemd.

In de elfde eeuw gesticht, had de stad in 1261 stadsrechten verkregen. De graanhandel zorgde na de Vrede van Toruń/Thorn (1466) voor economische bloei. Omstreeks 1900 was de stad een centrum van handel en industrie. De rivier speelde daarbij, ondanks de (in de zomer) lage waterstand, een belangrijke rol. In deze periode was het na Gdansk (Danzig) de grootste haven van Polen. Voor de vorming van een waterreservoir en het regelen van het waterpeil in de rivier is in 1969 6,9 km bovenstrooms de Zapora Wodna we Włocławku (Dam in Włocławek) in de Wisła gebouwd.

Rond 1900 produceerden de belangrijkste industrieën landbouwmachines, glas, porselein, cellulose, textiel en zout. Tegenwoordig zijn chemische industrie, meubelmakerij en levensmiddelenindustrie (ketchup) de voornaamste werkgevers.

De stad had zwaar te lijden van de oorlogen in de
twintigste eeuw. Tijdens de Poolse Burgeroorlog van 1918-1921 is de toen bestaande industrie vernietigd. In de Tweede Wereldoorlog werd 30% van de gebouwen verwoest. Van de 13.500 joden (in 1939) zijn er 966 (in 1946) teruggekomen.

Młyn – zoutmolen